SPEL 145

PROLOOG

[verslag eerste brugofficier verbonden aan Admiraal Skywise]

"Roem en glorie."
"Drank en vrouwen."

Het geluid van 2 tegen elkaar slaande bekers met daarin een drank van twijfelachtige aard in een nog twijfelachtiger louche tent. Een paar stoelen schoof naar achteren en ik werd de krachtige greep op mijn schouder gewaar van Unipuma. Ik had een paar tellen nodig om tot mezelf te komen van de nabijheid van een dergelijke zintuig belastende verschijning. Vooral toen ze haar hoofd vlak bij de mijne bracht om haarzelf verstaanbaar te maken over het lawaai van de tent waarin we zaten.

Wijzend op Admiraal Skywise die of in coma of in slaap op de tafel lag schreeuwde ze bijkans in mijn oor, "Probeer hem uit de problemen te houden Eerste. De zaken hier zullen een stuk gemakkelijker verlopen als hij nog kan staan in de ochtend. Wij gaan naar de werf om toezicht te houden op de vloot, zodat we vanochtend kunnen vertrekken naar de sterbasis."

"Ik doe wat ik kan", antwoordde ik, "maar we hebben het hier wel over de Admiraal." wat een grinnik ontlokte aan Unipuma en ik keek haar na hoe ze met haar zus in haar kielzog in een haast dansende manier een weg door de drukte wist te vinden en waar ik ze spoedig uit het oog verloor. Ik draaide me om met het prettige beeld van beide zussen nog op mijn netvlies en kwam weer met een harde schok in de realiteit terecht.

De Admiraal lag op 1 arm en had 1 oog open en dat ene oog nam mij met een lichtelijk geamuseerde uitdrukking op. "Kijken mag, fantaseren mag ook, maar laat het daarbij. Nog afgezien van het feit dat zij niet van advances gediend zijn,", hierbij wees de Admiraal op wat vegen bloed aan de muur en een losse tand op de houten reling van een paar ongelukkigen die eerder een poging hadden gewaagd, "ben IK ook enigszins bezitterig van aard ...... Zeiden ze nog wat?"

"Ik moet u uit de moeilijkheden houden."
"Denk je dat je mans genoeg voor die taak bent?"
"Niet echt nee."
"Zelfkennis siert de mens. Het wordt tijd dat we een andere tent gaan opzoeken om in rond te hangen. Hier breekt zodadelijk een gevecht uit."

Deze kalme observatie deed me het gezicht van de Admiraal eens goed bekijken. Hoeveel HAD de man eigenlijk gedronken? Er waren sinds we met ons 4-en voor een afspraak in deze tent waren binnen gekomen, continue zeker 3 gevechten geweest. Niet altijd dezelfde 3 gevechten, maar wel continue 3 lopende gevechten. Ik bukte me om een houten stoelpoot te ontwijken die me voorbij zoefde. 4 gevechten nu. Ik gaf dit de Admiraal ter overweging.

"Dit gevecht beloofd smerig te worden.", waarop de Admiraal een credithouder voor me heen en weer zwaaide. Ik zuchtte want het was duidelijk dat het niet ZIJN credithouder was.

De Admiraal stond op en begon zich naar de deur te bewegen terwijl ik mijn hoofd schudde en bedacht hoe zeer ik gelijk had gehad toen ik bedacht dat ik een wonder nodig zou hebben om de Admiraal uit de problemen te houden. Technisch gesproken had de Admiraal de problemen veroorzaakt voordat zijn beide gezellen vertrokken waren, maar ik dacht niet dat dit voor iemand ook maar enig verschil zou maken.

Draaiend om een bediende met een dienblad vol drank, een vuist plantend in het gezicht van een ongelukkige die de Admiraal in één van de wederom 3 lopende gevechten wilde betrekken gevolgd door een greep met een geweldige worp die een ander als een zoutzak tegen een pilaar deed smakken en alleen een 3-tal louche types en een tweetal dames van lichte zeden stonden tussen ons en de uitgang. Ik waande me al veilig toen er van de plek die we net verlaten hadden een donkere schreeuw van woede opsteeg die door het hele etablisement gehoord werd.

"Niet rennen", gaf de Admiraal te kennen toen ik mijn pas versnelde, "het is anders waarschijnlijker dat ze denken dat wij het waren."
"WIJ waren het ook. Of beter gezegd, U was het."
"Dat is volkomen correct, maar 1 Bal weet dat niet. Toch?"
"SKYWISE!!!"
"Volgens mij is hij er achter."

Mijn hand naar mijn vuurwapen bewegend draaide ik me om, om mezelf te verdedigen, maar de Admiraal greep mijn kraag en smeet me zowat de deur door de straat op.
"In beweging blijven. Er is een tijd voor vechten en een tijd voor ..."
"Vluchten?", vulde ik fel aan.
"Nee. Voor niet vechten. 1 Bal is aan de grote kant van reusachtig en de laatste keer dat ik hem zag wist hij ongewapend een Klingonse Sabelbeer te verslaan .... alhoewel de Sabelbeer er wel in slaagde een stukje van 1 Bal te proeven en dat sinds die dag 1 Bal als 1 Bal bekend staat.", hierop sloot en opende de Admiraal zijn vuist voor zijn kruis en er ging onwillekeurig een rilling over mijn rug en zag dat ook de Admiraal even huiverde. "Zijn humeur is sindsdien aan de verkeerde kant van een breekijzer met kiespijn geweest."
"SKYWISE!!!", klonk het nog nadrukkelijker van binnenuit. Meer dichterbij ook.
"Als u dat allemaal weet, waarom, met respect, was u toch zo stom om zijn credithouder te stelen?"
Admiraal Skywise haalde zijn schouders op en begon te grinniken, "Omdat ik het kon. En laten we er nu vandoor gaan. Aan het lawaai binnen te horen zal 1 bal zodadelijk op straat staan en wij willen hier dan niet staan".

Op deze woorden draaide ik in de richting van de ruimtehaven, als we eenmaal bij Unipuma en Annapuna waren, was er meer dan een klein leger nodig om nog in de buurt van de Admiraal te komen. Nog voor ik een stap gezet had echter werd ik wederom in mijn kraag gevat en sleurde de Admiraal me naar een andere kant, weg uit de richting van de ruimtehaven.
"Niet die kant. Daar zullen ze als eerste kijken."
"Ze?"
"Natuurlijk 'ze'. Dacht je soms dat 1 Bal geen vrienden had? Ik heb niet zijn hele crew gezien, maar Lange Sally en Houten poot Piet heb ik wel gezien. Dat zijn 6 blasters .... minimaal .... en één van hen zou wel eens dronken genoeg kunnen zijn om zowaar iets te raken ook nog."

We denderden een van ratten en dronkaards vergeven donker steegje door, sloegen linksaf, rechtsaf en kwamen bij een klein duister hofje uit waar 1 spaarzaam verlichte, rood gekleurde deur was. Terwijl ik mijn adem weer onder controle begon te krijgen hoorde ik dat de Admiraal, zoals gewoonlijk, gelijk had gehad en het geschreeuw en getier van 1 Bal en companen nam af in sterkte richting de ruimtehaven. Ik deed snel een schietgebedje aan welke willekeurige God die toevallig aan het luisteren was dat ze stom genoeg zouden zijn om Unipuma en Annapuna te ergeren.

Inmiddels had de Admiraal een paar kloppen in een patroon op de deur gegeven en alhoewel ik de aanwijzing van de deur gemist had was een blik op de binnenkant duidelijk genoeg om te zien dat dit de ingang tot een luxeus bordeel was. De madame, met genoeg mascara op om het vlaggeschip van de Admiraal compleet te verven, deed open en liet ons binnen.
"Admiraal Skywise, dit is een eer en een verrassing."
"Een onplezierige verrassing ongetwijfeld.", kwam van de Admiraal, "Ik weet zeker dat jij meer weet van de laatste keer toen ik hier was en zowat een noodlottig 'ongeval' had. Ik had destijds geen tijd om op de zaak in te gaan met de halve planeet achter me aan en ik heb dat nu feitelijk ook niet. Zorg voor onderdak en eten voor vanavond voor me,", en hij wees op mij, "en voor hem hier ook. In een aparte kamer .... en misschien wil hij nog een speelkameraadje .... of twee. Zijn voorkeur schijnt die richting op te gaan.", waarop hij me een knipoog gaf en ik het bloed naar mijn hoofd voelde stromen."
"U zelf wilt geen gezelschap?"
"Alleen als je denkt dat je een uitleg aan Unipuma aan Annapuna overleefd. Ik waarschuw je overigens. Ik was niet van plan te slapen en bij het minste of geringste voorval hier zal ik letterlijk die lading verf van je hoofd afbranden .... LANGZAAM."

De madame verbleekte zodanig dat het zelfs door de aangebrachte verflagen heen zichtbaar was en haastte zich om aan de eisen van de Admiraal te voldoen. De rest van de avond is min of meer een vage, doch aangename, herinnering alhoewel ik me wat later op de avond een hevig onweer herinner dat langdurig bleef hangen, maar ik had mijn gedachten op andere zaken en viel later in diepe slaap hopende dat de volgende dag minder hektisch zou blijken te zijn.

Wordt 'vervolgd' hier.