“Pigs in space...” of van miserie naar meer miserie...
Het is donker en koud in dit stuk van het heelal. Deze
leegte met zijn absolute stilte en rust wordt verstoord door vier verouderde,
duidelijk zichtbaar veelvuldig opgelapte en onderhoud ontberende Constitution
kruisers, die langzaam voorbij drijven. Eén van hen laat zelfs een duidelijk spoor achter zich van lekkend
plasma. Eenzaam gaan de navigatie-lichten aan en uit in deze vergeten plaats...
Terwijl ze langzaam passeren worden de namen van deze oude oorlogsveteranen
duidelijk leesbaar op de gehavende, schotelsectie. Iris, Leipzig, Natori en
Langsdorff, nogal fiere en trotse namen, die getuigen uit een eervol militair
verleden...
De brug van wat schijnbaar doorgaat als commandoschip, lijkt
in niets op wat ooit een keurig militair gediciplineerd federatieschip moet
zijn geweest. Enkele bedieningspanelen flitsen aan en uit in wat lijkt op een
technische storing, enkele lijken zelfs defect te zijn. Het vale licht wordt
gedempt door een deken van rook. De lucht is doordrongen met de geur van
velerlei rookgenotsmiddelen, bier- en alcoholgeuren en ranzig bedorven voedsel.
De vloer en sommige stations zijn bezaaid met platgedrukte bierblikjes, glazen
flessen en peuken.
Bbbbrruuuppssbwheurk... Het geluid komt van een vadsige,
donkere gestalte die achterover in de kapiteinsstoel ligt. In de ene hand houdt
hij een blikje vast, in de andere een half afgekloven vleesbout. Het halve
gezicht van deze man is zwaar doorklieft van ervaringen en littekens uit een
ver verleden, deels verborgen onder een baard van enkele weken. Een ander deel
is bedekt met een metalen plaat, waar ook zijn tweede en biomechanische oog
zit. Langzaam bijt hij luid smakkend van zijn bout. Deze gestalte is een vage
schim van de persoonlijkheid die hij ooit moet geweest zijn.
Verveeld boert eerste officier Hasenfratz een tweede maal.
Het bedieningspaneel waarop zijn voeten rusten trilt even mee. “Hoe is het mogelijk dit ik in deze godvergeten zwijnerij ben
terechtgekomen?” vraagt hij zichzelf af. In
zichzelf gekeerd mijmert hij terug over galactische vlootoorlogen, piraterij,
beruchtheid en respect. “Hoe heten ze ook weer? Die
kerels gekleed in die lange zwarte jassen?” vraagt hij zich af. “Juist! D.anger en Vodkasov!” herinnert hij zich. “En die vriendelijke, maar
gevaarlijke Wild Bill Kelso, en al die anderen, Mos Eisley, Toetanchamon, en...” plots verstart zijn blik, richt hij zichzelf op uit de stoel en
vervormt zijn gezicht tot een verschrikkelijke grimas. Zijn handen plooien
dicht, en vormen gebalde vuisten, het blikje en de bout vermorzelend. “Rhaaaghrr... Megabyte!” sist hij nog net vantussen
zijn knarsende stompe tanden. Z’n metalen hoofdplaat,
bionische ledematen en enkele synthetische organen, zijn allen littekens van
verschillende confrontaties met deze arrogante bendeleider, die steeds vrolijk
rondhuppend in space het geluk en/of een resem bondgenoten ter beschikking had
om hem het leven zuur te maken... verward kijkt hij naar het verwrongen blikje
in zijn hand, hoe zalig zou het zijn als dat het nekje van dat vervloekte
galactisch admiraaltje was... Met een zucht laat hij zich terug achterover
vallen in de kapiteinsstoel. Tien jaar! Al tien luizige jaren zit hij in deze
rotdienst. Na zijn degradatie van admiraal naar eerste officier hebben ze hem
op deze transportroute gezet. De oude kruisers zijn omgebouwd en hebben nog
maar de helft van hun oorspronkelijke bemanning, ontdaan van elke luxe of
recreatiemogelijkheden zijn ze aangepast om over zoveel mogeliijk cargoruimte
te beschikken. Zo zijn ze elke keer vijf maand onderweg naar de verre stations
voor hen te bevoorraden en langs onbemande luisterposten voor het ophalen van
data.
“Ouuaaaachhh” met een luide geeuw strekt
hij zich uit en haalt z’n voeten van het
bedieningspaneel. Verveeld drukt hij op enkele toetsen van het paneel en
overloopt enkele stations, totdat een nietig bliepje op een van de schermen die
hij heeft opgeroepen zijn aandacht trekt... Een koude rilling loopt over zijn
rug, alsof er een buitendeur van een sluis achter hem opengegooid wordt. “Wat is dat?” Een beklemmend voorgevoel
welt in hem op. Dit heeft hij in jaren niet meer gevoeld... Er staat iets te
gebeuren!
“Wetenschapsofficier, wat zeggen de scanners van dat object
...” zijn zin wordt afgebroken
door de loeiende sirenes, het vale licht op de brug verandert in rood, op
sommige stations flitst *Red Alert* aan en uit. Dit is de eerste keer sinds een
jaar of acht dat het schip in alarmstatus gaat. Hij herinnert zich het voorval
met de beschadigde container vol Tribbles, maar dit is anders...
“Statusrapport!” beveelt hij, vlijmscherp
van geest, schijnbaar ontwaakt uit een jarenlange luie slaap, duidelijk een
opflitsing van een bewustzijn uit de vroegere persoon die hij ooit was. “Waar blijven die rapporten?” probeert Hasenfratz een tweede keer. “Eeeh, aah, euhr, er is een, euh ding dat voor ons opengaat” antwoord de wetenschapsofficier, welke duidelijk niet op een ander
bewustzijn kan terugvallen. “Een ding?!” herhaalt Hasenfratz verontwaardigd, terwijl hij het wetenschapsstation
op zijn bedieningspaneel oproept. “Mijnheer, uw ‘ding’ is een anomalie in het
ruimte-tijd continiüm” verklaart Hasenfratz, terwijl hij de arme officier bij zijn arm
neemt en in de dichtstbijzijnde airlock gooit. “Ga zelf maar eens kijken” raast Hasenfratz woest,
terwijl hij de buitendeur opent en de geluidloos gillende man de ruimte
inblaast, die enkele tientallen seconden later uit elkaar spat. Op het moment
dat Hasenfratz terug zijn plaats op de brug heeft ingenomen, worden de vier
schepen krakend en kreunend de anomalie ingetrokken.
WOESCHHHHH… een alles overheersend
witte lichtflits vult de brug, even is de complete bemanning verdoofd. Langzaam
trekt Hasenfratz zich terug recht aan de kapiteinsstoel, enkele van de
samengedrukte blikjes die her en der rondslingen kleven aan zijn hoofd. Door
dit verschijnsel schijnt de metalen plaat in zijn hoofd tijdelijk magnetische
eigenschappen te hebben gekregen. Nadat hij zich terug in de stoel heeft
gewrongen, begint hij humeurig het metalen afval van zijn hoofd te plukken. “Mmmm… Dit is vreemd…” gromt hij niet te luid, terwijl hij tergelijkertijd de
gegevens van de sensors en de navigatiesystemen bekijkt. De plaats waar zijn
schepen zich nu bevinden roept herinneringen op uit een ver verleden. De blik
in zijn ene oog, en het diafragma van het andere verscherpt zich. “Allemachtig!” roept hij uit, geschrokken
krimpt de rest van de bemanning op de brug ineen. “Dit is het! Dit is de arena! Op deze plek hadden de meest heroïsche gevechten plaats jaren geleden!” gaat hij verder. Zijn oog glanst van strijdlust en ontroering,
maar dan kijkt hij om zich heen en maakt er zich toch een zekere bezorgdheid
van hem meester. Ondertussen heeft de plaatsvervangend wetenschappelijk
officier zijn verzamelen van gegevens rond en merkt tevens op:”Er is iets met de tijd commandant, het lijkt wel of we op één of andere manier een alternatieve toekomst aan het maken
zijn”. “Een alternatieve toekomst? En vanuit welk punt uit het verleden dan
wel?” reageert Hasenfratz
onmiddelijk. Maar voor dat de plaatsvervangende wetenschapsofficier de kans
krijgt om te reageren, onderbreekt de navigatieofficier hem: “4 objecten op een afstand tussen 18-20 AE commandant!” Een tweeledig voorgevoel maakt zich van hem meester, aan de ene
zijde strijdlust, eer, oorlog, aan de andere zijde het besef dat met deze
omgebouwde cargoschepen in erbharmelijke staat en een ongetrainde bemanning
niet erg strijdvaardig zijn. Daarbij kunnen ongeïdentificeerde objekten op die afstand maar één ding betekenen! Een rondje treffers incasseren.
Stardate 104.2
“Stuur een
verwelkomingsgroet op alle kanalen, snel!”beveelt hasenfratz. Ondertussen draait zijn enigzins uit conditie
zijnde geest op volle toeren… Die ouwe bakken in
achteruit zetten en remmen, of proberen weg te draaien om in een enigzins
interessantere hoek komen te liggen?
Ok, opsplitsen 2 aan 2, dan moeten er tenminste twee schepen in een goede hoek
en redelijk dichtbij liggen. Waarschijnlijk draait hij bij naar de 0-zone…
“Koers dertig, dertig,
dertig…” op dat moment laten de nu
herkenbare Romulanen hun verhuller zakken. “Schilden, schilden!” roept Hasenfratz nu
lichtelijk door enige paniek overmeesterd. Op dat moment openen de Romulanen
het vuur. Vol afschuw en walging kijken Hasenfratz en de aanwezige bemanning
hulpeloos toe op de brug van de Natori hoe het phaservuur de rompen openscheurt
van de oude vermoeide kruisers Langsdorff-FE en Leipzig-FE…
Stardate 104.3
Door de gaten in de engineeringsectie van de Leipzig-FE, kun je de flakkerende
explosies rondom de centrale generatoren opmerken. Een spoor van loslatende
beplating, restanten van volledige dekken, opengebroken kisten, enkele flessen
Romulan Ale en wat tribbles drijven achter de Leipzig aan. Ook de schotelsectie
is niet ongeschonden. Vol ontzetting merken
ze nu de twee plasma torpedo’s die nog in het zog van de
leipzig-Fe langzaam het schip naderen.
De Langsdorff-FE is een van zijn nacelles verloren, die langzaam om zijn as
tollend, van het tijdelijk onbestuurbare schip wegdrijft. De grote donkere scheuren
in de romp die oplichten door kleine
flikkerende explosies en de nu haast oncontroleerbare uitstroom van lekkend
plasma doen Hasenfratz realiseren dat dit geen strijd naar een overwinning,
maar wel een strijd om te overleven gaat worden. Tijdens het verschrikkelijke
moment van incasseren schijnt er ook een bericht binnengekomen te zijn, dat tot
hiertoe door niemand door de totale ontreddering werd opgemerkt. “Laat dat toch wel niet die
brave Vodkasov zijn die ons zo voortreffelijk heeft verwelkomd!” merkt Hasenfratz ironisch op.
Zowel nog onder de indruk van zowel zijn aanwezigheid, als die van Vodkasov en
de snel opeenvolgende gebeurtenissen, verzamelt hij de gegevens om een beeld te
vormen van de situatie om zo een tegenaanval te kunnen plaatsen. De Natori-FE
en de Langsdorff-FE liggen nu mooi in de vuurlijn van de Romulanen. Het
weggeschoten schild, en de opengereten zijwand lijkt wel te glimlachen naar de
voorzijde van de vier Romulanen. Op de plaats waar zijn enige twee phasers met
de juiste wapenhoek zaten, bevinden zich nu donkere gaten. De Iris-FE en de
Leipzig-FE bevinden zich op een onaangename korte afstand rechtsachter Vodkasov’s vloot. Volgens de plot, bevinden deze schepen zich nét buiten de wapenhoek van de Romulanen. Dit lijkt duidelijk, De
Rommies zullen de onfortuinlijke Langsdorff-FE vernietigen en enkele gaten in
de flank van ons (Natori-FE) maken. Natuurlijk liggen ook de Iris en de Leipzig
in de meest onmogelijke wapenhoek voor de Fed’s, hierdoor kunnen er slechts 3 normale phasers afgevuurd worden
(door beide schepen, en ja, inderdaad ook de Leipzig-FE heeft juist in die hoek
een defecte phaser) Om toch enige schade te kunnen doen, zonder dat Vodkasov
spontaan in lachen uitbarst, moeten we het uiterste uit die drie dichtstbijzijnde
phasers halen, voor we kunnen bijdraaien. De schilden van de Iris-FE worden
neergelaten. De vermoedelijke route van de Romulanen wordt uitgecalculeerd. Om
haast een complete draai ter plekke te kunnen doen, schakeld de Natori-FE over
op impuls. Dit zou moeten maken dat alle wapens in een goede wapenhoek, en de
flanken of achterzijde van de Romulanen
moeten terechtkomen. “VUUR!” Beveelt Hasenfratz, op het moment dat ook de Romulanen terug het
vuur openen.
Stardate 104.4
Felle lichtflitsen lichten op van het scherm, tot Hasenfratz grote verbazing
wordt er op het schip niet gevuurd… “Wat?…”voor hij zijn zin kan
afmaken wordt de brug door een felle flits verlicht. Verbaast kunnen ze nog net
enkele wegslingerende brokstukken van de schotelsectie van de Leipzig-FE
waarnemen, alvorens ook deze in een vlammende vuurbal exploderen. Die arme
Leipzig-FE had geen schijn van kans. Maar dan welt er zich een misselijkmakend
gevoel in hem op… “Als ze niet op ons hebben geschoten, dan…” Op dat moment schakeld de navigatie-officier over naar het
beeld van de Iris-FE. Sommige bemanningsleden zijgen snikkend neer. Het beeld
op het scherm is onwaarschijnlijk en nog nooit gezien in de geschiedenis van de
sterrenoorlogen. Het nog rondvliegende
schip is zowaar haast van al zijn buitenbeplating ontdaan, men kan duidelijk de
verschillende dekken en afdelingen binnen het schip ontwaren, als ware het een
holografisch 3D doorsnede van een Constellation cruiser, de ene halve warp
nacelle die nog min of meer vastzit aan het schip, laat een stroom van glinsterend plasma
achter. De kern van de schotelsectie is gewoon verdwenen, op de plaats waar de
brug hoort te zitten, bevind zich een reusachtige opening waardoor je de
sterren kunt ontwaren. De randen lichten op van de verschillende branden en
explosies die het binnenste van het schip verder uiteenrijten. Tergend langzaam
zwalpt het stervende schip weg, wetende dat het niet kan ontsnappen aan de drie
plasma torpedo’s die zich een weg banen
door de staart van schroot, puin en plasma dat
de Iris-FE achter zich uitstrooit. Volledig ontdaan en spierwit
weggetrokken laat Hasenfratz zich in de kapiteinsstoel vallen. “Dit is geen gevecht maar een executie” gromt hij woedend, zich zijn complete nederlaag beseffend.
Bovendien heeft Vodkasov ook een mooi maneuvre laten zien, hij is er op een of
andere manier weerom in geslaagd om ook nu weer in de zijflank van de Natori –FE uit te komen. Onze vloot heeft enkele treffers geplaatst, maar
enkel omdat de Romulanen hun schilden neer hebben gelaten heeft dit enige
schade van betekenis bij hen berokkend. De Cloaked Force-RO vertoond duidelijk
enkele breuken in de romp en enkele
kleinere explosies doen vermoeden dat hij toch enige noodreparaties zal moeten
uitvoeren. Weer hebben we slechts 2 normale phasers ter beschikking op tijd 1.
De Langsdorff-FE kan ook nog een wapen afvuren, alsook, en tot ieders
verbazing, een gestoord bericht in flarden binnenkomt van de stervende
commandant van de Iris-FE, die nog welgeteld 1 normale phaser kan afvuren. Als een laatste zucht van haat
naar de Romulanen toe. “Zend een bericht naar de
Romulaanse commandant”. “Vertel hem maar dat hij ons te pakken heeft. Ik heb gegokt en
verloren, maar ik zal mijn krachten terug verzamelen en hem in een volgend
treffen vermorzelen…” verzucht de verslagen
verouderde man.
Stardate 104.5
In een laatste poging om te ontsnappen vuren alle overblijvende schepen op de
Hidden Menace-RO, die tegelijkertijd, samen met de andere Romulaanse schepen
het vuur op de Natori-FE en de
Langsdorff-FE opent. Plots schud de brug in alle hevigheid over en weer,
afdekplaten en stukken van het plafond laten los en vallen naar beneden, hele
trossen bekabeling lossen en kronkelen luid sissend als reusachtige slangen
door de ruimte van de brug, terwijl er grote vlammen uit enkele
bedieningspanelen slaan. Hasenfratz en de rest van zijn bemanning wordt door
dit hevige geweld tegen allerlei obstakels geslingerd en uiteindelijk op de
grond gesmakt. Krampachtig probeert Hasenfratz terug recht te krabbelen, maar
wordt dan weer door een nieuw salvo door de brug geslingerd. Waarna hij
ongehoord hardhandig ergens bij de navigatiepanelen terechtkomt en wordt
bedolven onder vallend schroot. Dan wordt het stil …
De donkere brug, gevuld met dikke rook, en slechts verlicht door de laatste
flikkerende lamp en enkele schermen lijkt verlaten en doods. De brokstukken en
balken waaronder Hasenfratz verdwenen is komen langzaam in beweging. Terwijl
het puin verschuift verschijnt de bionische arm van Hasenfratz die zichzelf
uitgraaft. “&§ç$#&” vloekt hij, terwijl de
donkere gestalte zich hoestend opricht.
Aan de restanten van het navigatiepaneel probeert hij een extern beeld
op te roepen van de Romulaanse vloot, de Langsdorff-FE en de Natori-FE, wat
slechts gedeeltelijk en met veel storingen lukt. De twee plasma torpedo’s hebben kennelijk de Langsdorff-FE ingehaald, waarna Vodkasov er
nog eens een 41 interne phasertreffers heeft achteraangestuurd. De volledige
schuttle hangar is nu ook compleet verwoest. Er rest geen hoop meer voor de
laatste overlevenden van het verhakkelde schip. “Ongeloofelijk wat deze ouwe schuiten nog kunnen hebben…” mompelt hij haast onhoorbaar. Weerom is Vodkasov zeer sluw
geweest en heeft begrepen dat Hasenfratz ging proberen om enkele andere
vijanden op te zoeken naar de + sector toe, om zich dan in de mogelijk
ontwikkelende gevechten te vermengen en zo proberen ontsnappen. Weerom liggen
de zwaar gehavende schepen mooi recht voor de lopen van de koele medogenloze
moordenaar van een Vodkasov. In de verte lichten enkele objecten op. “zouden we het nog net halen?” vraagt hij zich af. Terwijl hij om zich heen kijkt realiseerd hij
zich dat hij de enige overlevende op de brug is. Met enkele snelle bewegingen
probeert hij de laatste energie die er nog nog rest in de motoren te steken om
een poging te wagen, een ontwijkende koers wordt uitgeplot… Plots wordt hij opgeschrikt door een ijzige gil, die afkomstig
schijnt te zijn van de stervende Iris-FE op het scherm roept hij het beeld van
het nog vliegende wrak op, dat wanhopig probeert de plasma torpedo’s te ontwijken die nu zo dicht genaderd zijn dat men de
opgeschilderde grijns en de tekst “klop, klop, wie is daar?” en op een andere “mag ik een kopje zout
lenen?” en tenslotte de derde “With Love from Vodkasov” kan lezen.
Stardate 104.6
“AAAAHRGGLLLL!” is het laatste dat uit de luidspreker klinkt afkomstig van de
Iris-FE. Die met een gigantische overkill, een grote lichtflits, en een
lichtgevende paddestoelwolk uit elkaar spat, en de brokstukken hiervan nog
eens, om tenslotte in een verschijnsel als een micro-supernova in een gaswolk
te verdwijnen. “Wow!” is het enige dat aan de mond van de verwonderde Hasenfratz kan
ontsnappen terwijl hij met een opengesperde mond naar het hemelverschijnsel
kijkt. Plots schud het schip lichtjes door elkaar. De losgeslagen panelen en
kabels geven een bizar rammelend geluid. “Een schokgolf, dat was dichtbij!” merkt Hasenfratz op terwijl hij informatie op een van de nog
werkende bedieningspanelen opvraagt. Snel schakelt hij het extern beeld over op
de Langsdorff-FE, die hij nog net in losse onderdelen uit elkaar ziet vallen.
Een onwezenlijk beeld, een duidelijk herkenbaar silhouet van de kruiser
verandert langzaam in een vormeloze hoop brokstukken. Zijn laatste nacelle gaat zachtjes om zijn as
draaiend een eigen weg, terwijl de schotelsectie loslaat van de rest van de
gehavende romp, alles in één synchrone langzame
beweging, alsof er een hele choreografie achter deze laatste dodendans zit. Zo
laten er telkens kleinere stukken van elk van de reeds uiteengevallen romp los,
terwijl het schip schijnbaar gewoon verder rechtuit beweegt.
En enorme knal rukt zijn blik weg van dit betoverende schouwspel, de brug
schudt kreunend en krakend in al zijn voegen, stukken metaal en kabels die nog
niet losgekomen waren vallen uit het plafond, stoelen worden uit hun
bevestigingen gerukt en is het een illusie of werkelijkheid? Het lijkt alsof de
wanden van de brug verbuigen en verplooien alsof ze samengedrukt worden als een
bierblikje. KNAL! PFFFSSSSSST, een atmosferische lek zorgt er voor dat een deel
van de schroothoop van wat ooit een brug was naar buiten wordt geblazen, todat
een grote plaat blokkeert in de opening en die voorlopig met een kreunende
zucht afsluit. Hasenfratz, compleet versuft krabbelt overeind en zoekt zich
wankelend een weg naar het laatst werkende bedieningspaneel. Voor hij het
paneel bereikt wordt hij opgeschrikt door een stem die door de luidsprekers
klinkt. Nog steeds versuft kijkt hij naar het grote centrale scherm, dat
opengereten naar voor leunend zijn ingewanden van electronica en bekabeling
laat zien. “Hasenfratz” beveelt de stem. “Hasenfratz, het is
afgelopen voor je”. “Maar je kan in een laatste actie misschien nog enkele punten scoren…” gaat de stem verder. Je hebt nog een phaser of twee, en een
photon torpedo, vuur alles wat je nog hebt op de Traboro-KL , Hasenfratz” beveelt de stem. Stilaan dringt het tot hem door dat dat Vodkasov
moet zijn. Op dat moment merkt hij de schepen op die nu geen objecten meer
zijn! Hij heeft het gehaald! Hier is een ander gevecht aan de gang! “Misschien kan ik dan toch nog ont…” op dat moment merkt hij de vier Romulaanse schepen op die
allen op een redelijk korte afstand
volgen in de staart van wrakstukken dat de Natori-FE nu ook loslaat in
navolging van zijn voorgangers. Met alle wapens mooi in z’n lege achterschild gericht. Met een zucht richt hij zich op,
leunend op de laatste werkende bedieningsconsole. Hij herinnert zich een
vriendelijk radiobericht van deze brave Klingon Mos Eisley, die met hem hun
vloten wilde verenigen in deze strijd met de Romulanen. “Nou, die heb ik ook niet veel meer te bieden” en er verschijnt een brede grijns op zijn gezicht. Hij stelt de
wapensystemen in, en richt de laatste phaser
die naar achteren kan vuren op de nietsvermoedende Romulanen. Het
overige stelt hij in… op een Kzinti! Een schip
van de goede vriend en bondgenoot van Vodkasov, D.Anger. “WAHAHAHAHA…” lacht de donkere gestalte,
zijn hoofd naar achteren in zijn nek gooiend om uit te barsten in een grimmig
honend gelach. Terwijl de zwaar beschadigde, en daardoor vertraagde computer de
ingegeven instellingen verwerkt, schuifelt de lachende gestalte door de
gehavende gangen van het ten dode opgeschreven schip naar de shuttle-bay toe.
Stardate 104.7
Bijna op één en hetzelfde moment vuurt
de Natori-FE, ontsnapt een kleine shuttle, Exploderen de Natori-FE en de Dark One-KZ. Met de
hoogste snelheid dat hij uit de kleine shuttle kan persen zet Hasenfratz koers
naar een verlaten basis, die hij zich nog herinnert uit meer glorieuze tijden.
De blik die gericht is op de besturingsconsole glinstert van woede, haat en
strijdlust…
Tussen zijn opeengeklemde tanden klinken stilletjes enkele woorden, die hij
steeds maar herhaalt en herhaalt: “Tod und Zerstörung, Tod und Zerstörung,…”
Hasenfratz